Onroerend goed is de vaak gebruikte, maar formeel iets minder juiste term voor een onroerende zaak. Zie daar. ( > beleggen > algemene terminologie)
De grond en alles wat zich daarin of daarop bevindt, voor zover dat aard- of nagelvast daarmee verbonden is. Voorbeelden: bomen, planten, schuur en dakpannen.
De grond en alles wat zich daarop of daarin bevindt voorzover dit er `aardvast of nagelvast` mee is verbonden.
Een onroerend goed is een goed dat niet verplaatst kan worden. Meestal worden hier gebouwen en grond mee bedoeld. Schepen zijn, vreemd genoeg, juridisch ook onroerend.
Een stuk grond en alles wat erin zit of erop staat, inclusief zaken die vastzitten aan de grond of aan een gebouw en die men niet kan meenemen zonder iets te beschadigen.